Het tweede team van Damvereniging VBI had geen overtuigend seizoen. Tegen sterke tegenstanders werden soms punten gehaald, terwijl van gelijkwaardig of zwakker geachte teams werd verloren. Dat had als resultaat dat de Huissenaren op de negende plaats (van de 12 teams) eindigde en in de nacompetitie moesten spelen om het hoofdklasserschap te continueren. Tegenstander was het tweede team van Lunteren, op papier zwakker dan DVVBI 2. Het kon toch lastig worden omdat de drie topscorers van het team niet beschikbaar waren. Halverwege de wedstrijd leken de beste kansen voor Damvereniging VBI. Dirk Joosten stond een schijf voor en de gebroeders Berends en Jan van Loenen stonden er goed voor. Daar stond tegenover dat de stand van Gerard Boogaars kleine en die van Leen de Rooij grote zorgen baarde. Remco Vredenberg haalde het eerste punt binnen. Zijn lichte voordeel bleek niet genoeg voor de winst. Emiel Leijser trachtte zijn tegenstander te overbluffen, maar verder dan een voordelige remise kwam hij niet. Leen de Rooij hief met enkele goed doordachte zetten zijn nadeel op en kwam tot een gelijkwaardige remise. Dirk Joosten buitte zijn materiaalvoordeel bekwaam uit en boekte de eerste winst. De remise van Ralf Veenings was weinig spectaculair. Gerard Boogaars wist met een positieoffer zijn nadeel op te heffen.
Geert Berends verzilverde zijn positievoordeel en de balans was naar DVVBI 2 doorgeslagen. Theo Berends, Jan van Loenen en Rob Schrooten boekten nog voordelige remises en de status van hoofdklasser werd gehandhaafd.