Het is zondagavond. Net thuis van mijn avonddienst zet ik het pak met roze muisje die ik van een cliënt meekreeg omdat ze deze niet goed kon bijten in de kast en schenk ik mezelf een glaasje Rosé in. De laatste zo heb ik met mezelf afgesproken. Er zijn geen excuses meer. De vakantie is al een tijdje voorbij, de kermis zit erop dus het wordt nu echt tijd dat ik de nieuw verworven kilo’s weer van me af ga schudden. Geen koekjes meer, geen chips, geen zoetigheid op brood, geen frisdrank en geen alcohol. Niet dat ik vaak drink hoor, en zeker niet doordeweeks, maar de Rosé die ik zondag nam stond er al vanaf de kermis en weggooien was zonde. Een soort rituele afsluiting van een “oei ik groei” periode.
Nu ik ouder word en ik in mijn werk ook veel lichamen langzaam zie aftakelen komt steeds meer het besef dat ik beter voor mijn lijf moet zorgen. Vol goede moed ben ik dus aan mijn missie begonnen.
Hoe vastberaden ik ook ben. Verleidingen liggen natuurlijk altijd op de loer. Niet alleen wat eten en drinken betreft. Er zijn uiteraard nog meer zaken waarmee we ons lichaam naar de knoppen kunnen helpen. Drank en andere geestverruimende middelen bijvoorbeeld. Deze verleidingen zijn vaak dichterbij dan we denken. Ook in onze mooie gemeente. Van verdachte plantjes in maisvelden tot hennepplantages en wietkwekerijen midden in een woonwijk. Op dit moment wordt er onderzoek gedaan of er ooit wiet werd geteeld boven café het Jagthues in Doornenburg. Niemand in het dorp zal zich hier nog over hebben verbaasd daar het café en zijn eigenaar al vaker in kwaad daglicht hebben gestaan. In deze kan je nog tegen je kinderen zeggen dat ze het gevaar niet op moeten zoeken, en plekken en milieus als deze moeten vermijden.
Maar het gevaar ligt dus ook op de loer op plaatsen waar je het allerminst zou verwachten. Ik heb ooit een vrouw in zorg gehad die aan Alzheimer leed. Haar zoon woonde nog thuis en toen ik daar op een ochtend binnenliep stonden er in de berging allemaal kleine veilingkistje op een stellage. Hierin lag een of ander goedje dat een beetje naar Maggi rook. Een doordringend luchtje dat ik zo één twee drie niet thuis kon brengen. Terwijl ik met de verzorging van de cliënte bezig was, kwam haar zoon de trap af en zei: “Ruik je het?” Ik zei dat ik wel wat geroken had en ging verder met mijn werk. “We hebben net geoogst” zei hij “Wil je ook wat hebben?” Toen viel bij mij het spreekwoordelijke kwartje. Drugs. Er lagen drugsplantjes te drogen in het huis van mijn cliënte. Niet dat zij er ook maar iets van meekreeg of begreep maar toch. “Nee dank je, ik hoef die rotzooi niet.” antwoordde ik. Eenmaal thuis besefte ik hoe gemakkelijk het blijkbaar is om ook in een klein dorp als het mijne aan drugs te komen.
Dat was de eerste en tevens laatste keer dat ik zo dichtbij het foute goedje ben geweest. Ik heb nooit de behoefte gehad om het uit te proberen. Ik heb het spul zelfs nog nooit aangeraakt.
De enige verleiding waar ik nu mee aan de slag moet is al het andere lekkers dat me overal en nergens wordt aangeboden. Ja ook tijdens mijn werk. Dus sorry mensen. Geen koekje meer bij de koffie of een bonbonnetje voor onderweg. Het nee zeggen gaat me tot nu toe prima af
Maar de eerste echte beproeving laat niet lang op zich wachten. Morgen wordt mijn lieve neefje twee jaar en bij een feestje hoort natuurlijk taart en lekkers. Ik hoop dat ik de verleiding kan weerstaan. Ik troost me maar met de gedachte dat ik me over een tijdje weer als herboren zal voelen en als het zover is ga ik me tegoed doen aan een heerlijk beschuitje met roze muisjes. Een klein feestje om de geboorte van mijn nieuwe ik te vieren en een mooie gelegenheid om toch weer even te groeien. Van trots dan deze keer.
Fijn weekend allemaal