Kom ook een nachtje kamperen. Hoe gezellig is dat! Ja… waarom ook niet. Gelijkertijd schiet me het woord ‘luchtbed’ door het hoofd. Grrr… ik kom niet meer overeind na een nacht op een luchtbed. Moet er eerlijk gezegd niet (meer) aan denken. Op hetzelfde moment lijkt het me juist een ontzettend leuk idee. Hoe vaak komt het nu voor, dat je met je beste vriendin op een camping staat. Herinneringen maak je tenslotte door te doen! Haar zoon roept op de achtergrond dat we moeten komen. Dat hij samen met m’n zoon in een tent wil slapen. M’n zoon reageert enthousiast terug en het plan is gesmeed.
Toeval wil dat m’n vriend een opblaasbaar veldbed heeft met lattenbodem. Nooit van gehoord maar vast een uitkomst want je ligt hierdoor ongeveer 40 cm van de grond. Ik waag het erop. Ik schraap wat camping spulletjes bij elkaar en m’n zoon en ik rijden uiteindelijk enthousiast, doch gespannen met een auto vol geladen de camping op. Enthousiast worden we onthaald. We zetten de pop up tent op, (daar kan niets mee mis gaan) en pompen het veldbed met lattenbodem op. Met de minuut word ik enthousiaster, tot ik merk dat we de tweepersoons opblaasbaar matras,dat uiteraard boven op de lattenbodem moet komen te liggen, zijn vergeten.
Ik ‘zie’ het in de woonkamer liggen.
Welja…. reden om op pad te gaan en er één te kopen.
Na een tijdje zijn we terug en pompen we een tweepersoons luchtbed op. De jongens geven aan dat ze in de grote tent willen slapen. De mama’s vinden het prima en ik leg het luchtbed in het kleine geleende pop up tentje bovenop het veldbed met lattenbodem. M’n vriendin en ik kijken elkaar aan en bedenken ons dat we wel erg hoog liggen. We kruipen erin en houden ons voor dat het wel meevalt.
S ‘ avonds laat kruipen de jongens hun tent in. Na nog een wijntje kruipen ook wij ons kleine tentje in. We sluiten met moeite de rits en we merken op dat de ruimte tussen bed en tentdoek van het dak wel erg weinig is. Met andere woorden…. we liggen haast met onze neuzen tegen het dak van de tentdoek. Op het moment we het opmerken, schateren we het uit. Nou ja, dan maar liggend omkleden. Al kreunend en steunend proberen we onze pyjama aan te trekken. Ineens rol ik tussen het bed en het tentdoek. Ik lig helemaal vast. Gierend probeer ik weer op bed te komen en na enkele pogingen lig ik dan eindelijk op mn plekje.
Heel voorzichtig ontzie ik me van de kleding en trek ik mn pyjama aan. We kijken elkaar tussentijds aan en proesten het uit. Eindelijk hebben we onszelf in de slaapzak geworsteld. M’n vriendin zegt ineens bloed serieus: hoe groot is deze slaapzak eigenlijk. Ik pas er helemaal niet in. Lijkt wel een kinderslaapzak. Ik proest het uit.
Naar adem happend, buldert m’n vriendin: ik lig helemaal strak. Ik lig met m’n tenen haast buiten. Ik veeg m’n tranen weg en kan niet ophouden met lachen. Samen liggen we helemaal dubbel en onze astmatische lach maakt t er nog kostelijker om.
Kom, we maken een selfie. Ze pakt haar telefoon en maakt een foto van ons samen. Echter, het is goed donker en we gokken dan ook maar wat. Na tig foto’s geven we het op.
Of de foto is zwart of ze staat er alleen met haar ogen dicht op of we staan er beiden half op.
Dit bevordert uiteindelijk onze slappe lach tot haar zoon de rits van onze tent open doet. Mam, doe eens normaal, wat gaan jullie erop! De buren horen dit ook hè. Hij spoort ons vriendelijk doch met enig ergernis stil te zijn. Opnieuw raken we in een slappe lach en vegen onze tranen weg. De rollen lijken nu ineens omgedraaid.
Uiteindelijk vallen we giechelend in slaap. S’nachts word ik wakker en moet ik naar het toilet. Met tegenzin worstel ik me uit m’n slaapzak en probeer ik de rits te vinden van de tentdeur. Ik draai me liggend om en zoek het begin van de rits. Niet te vinden. Voorzichtig ga ik gebogen op het uiteinde van het bed zitten. Ik moet haast op m’n kop de rits zoeken.
Ineens kukel ik van het matras af en lig ik dubbel tussen het bed en het tentzeil. Ik heb geen idee hoe ik hier uit moet komen. Ik hoor mezelf grommende geluiden maken. Ineens, schiet ik in de lach en al spartelend vind ik uiteindelijk helemaal onderaan de rits. Ik doe het haast in m’n broek en ren naar het toilet. Gelukkig heeft niemand het gezien.
‘S morgens vertel ik uiteindelijk toch maar het verhaal. Met z’n vieren liggen we opnieuw in een deuk. Wat een hilariteit. Wat een ervaring, wat een prachtige herinneringen.