Anderhalve maand is het woord “vacantie” op vrijwel ieders lippen geweest. Velen veranderden hun voornemens om nou eens in eigen land te verpozen, toen de regenkraan niet meer dicht te draaien leek. Last minute was een veel geslaakte noodkreet. Het zo dierbare Nederland werd bij voortduring verketterd tot drillerig, akelig, glibberig kikkerland en van al het aantrekkelijks bleef niks meer overeind. Er werd door de voor de regen vluchtenden één fout gemaakt, toen ze de regen meenamen naar Zuid-Europa, terwijl de zon de omgekeerde richting nam.
Zandvoort werd weer de mierenhoop van vooral naakte lijven, ijscoboeren konden de verkoelers niet meer aanslepen en de waterleveranciers zagen tot hun groot economisch genoegen de toerentellers recordsnelheden realiseren. Gelukkig de thuisblijvers. De tuinen werden nooit zo intensief bewoond als juist dit jaar met alleen maar voordelen. Stel je voor. De meest luie stoel droeg een onvoorstelbaar lui lijf, dat zich de uitpuilende koelkast binnen handbereik wist.
Geen ergernis over een niet kloppende boeking, geen dronken Schotten op Tenerife, hooguit wat lawaaierige buurkinderen, die het warme weer niet altijd meer tot een lieve lust hebben kunnen verheffen. Het doet in ieder geval deugd, dat na het gelukzalige nietsdoen, niet meer hoeft gehoord te worden hoe ver de reis, hoe fijn de camping, hoe grandioos de ontmoeting en wel voor de vijfentwintigste keer met dezelfde personen, hoe lang de file naar het Zuiden; dat alles gaat dit jaar voorbij, nu de ander helft van Nederland het advies van Dries van Agt wat verlaat heeft opgevolgd en in Nederland is gebleven.
Mijn tuinpad kende geen enkele file. Eén minpunt: Toon Hermans zong, dat de Middellandse Zee zo blauw was, maar dat kon van het Zwanebad niet gezegd worden, want dat leverde menigeen alleen maar allerhande infecties op; reden genoeg om de rioollozing aan een nader onderzoek te onderwerpen. En blij, dat we weer thuis zijn!
Piet Driessen, DNK, 28/8/1997