Het is altijd mooi en interessant om ingezonden brieven en verhalen van andere mensen te lezen. Mensen die hun meningen ventileren over de mest uiteenlopende zaken in en rondom onze gemeente. Verbazing, afschuw of plaatsvervangende schaamte vertaald in woorden en verspreid via internet en/of de plaatselijke kranten. Altijd interessant om te lezen maar meestal vergeet ik weer snel wat ik las en ga verder met mijn dagelijkse bezigheden
Vorig jaar echter was er was één tekst die me echt aangreep. Een stukje dat maar door mij hoofd bleef spoken. Ik schrok er zelf een beetje van. Een tekst die helemaal los stond van alle recente Lingewaardse perikelen en ons even mee terugnam in de tijd. De bombardementen op Doornenburg en omgeving op die zwarte maandag 2 okt 1944.
Al lezend schoot ik helemaal vol. De woorden sneden door mijn ziel. Duitsers die onze omgeving als uitvalsbasis gebruikten, opslag van munitie in “onze” schuren en boerderijen, de regelmatige luchtgevechten tussen Duitsers en Engelsen en dan dat bombardement op Doornenburg. De mensen die zich in de schuilkelders een soort van veilig waanden (was je dat ooit?) die zwarte dag dat er bommen vielen aan de verkeerde kant van de Rijnstraat en dus op woonhuizen terecht kwamen.
Dorpsgenoten die daar destijds de verdrinkingsdood vonden doordat de kelders volliepen met grondwater waardoor ze dus niet meer weg konden komen omdat het puin de uitgang blokkeerde.
Mijn opa woonde destijds in één van die getroffen woonhuizen en was op het moment van de gruwelijke bombardementen met zijn zonen weg om boodschappen te doen. Zijn toenmalige zwangere vrouw was wel thuis en vluchtte met haar dochters de schuilkelder in en daar vonden zij een gruwelijke dood.
De oorlog toonde geen genade en de vragen naar het waarom bleven onbeantwoord. Die dag vielen er twintig Doornenburgse doden te betreuren. Tweeëndertig oorlogsslachtoffers waren er in totaal in Doornenburg, de meesten gevallen door activiteiten van de geallieerden. Aldus het verhaal van H. Peters in “Het Gemeentenieuws”.
Waarom dit verhaal zo’n indruk op me maakte? Na deze gruwelijke oorlog hertrouwde mijn opa en kreeg met zijn tweede vrouw nog vier kinderen. Waaronder mijn moeder.
Zou deze zwarte dag niet hebben plaatsgevonden, dan zou de eerste vrouw van mijn opa waarschijnlijk nog hebben geleefd en zou mijn moeder en dus ook ik er nooit gekomen zijn. De oorsprong van mijn leven ligt dus eigenlijk verpakt in die zwarte dag in de geschiedenis van mijn dorp. Ieder jaar tijdens de dodenherdenking worden de namen genoemd van mijn opa’s eerste vrouw en zijn kinderen en bezin ik mij op de ongrijpbaarheid van het leven.
Misschien is het in dit licht goed te bedenken dat er ook in deze tijd weleens slachtoffers vallen door verkeerde beslissingen of niet genomen beslissingen, maar dat er uit de gevolgen hiervan ook weer iets anders moois kan groeien en dat we onze kansen moet pakken wanneer deze zich voordoen. We treuren vaak om beslissingen rondom bepaalde zaken omdat ze in onze ogen de verkeerde lijken te zijn. Maar soms zijn besluiten niet meer terug te draaien en zullen we het ermee moeten doen. De kunst is proberen op te bouwen in plaats van te blijven afbreken.
Opdat we er met zijn allen nooit meer een puinhoop van zullen maken.
Joyce Derksen
Joyce heeft vakantie. Daarom deze week een oude -maar qua onderwerp nog altijd actuele- column van haar. Over twee weken zal er weer een nieuwe column van haar verschijnen op deze site.