Welk een trots, als een goed gerezen heerlijk bruin product van eigen bakkunst uit de oven te voorschijn kwam. Broodbakken was een gezamelijke verantwoordelijkheid van de hele familie. Onze kinderhandjes, omzichtig speurend naar wat sikkel en vanghand verzuimden te verzamelen, hadden de eerste aar- dan wel vergaaraanzet gegeven. Op eeltwinnende blote voeten werd het stoppelveld getrotseerd en zat het eventjes mee, dan vulde de aarzak zich, zodat met een voldaan gevoel de eerste bijdrage geleverd kon worden aan een roemrucht dagelijks brood.
Het nog onbewerkte basisgegeven werd afgeleverd bij de plaatselijke molenaar, die niet stond te popelen om die mini-opdrachten, maar toch net voldoende meedacht met de kleine zelfstandige. Het was nauwelijks de moeite waard de molenstenen tot hun vermorzelende activiteit aan te zetten. Als het “pungeltje” bloem zich aan die knellende greep had ontworsteld, werd de keuken plaats van handeling.
Bij mijn weten waren water (soms melk), kruimeltjes gist uit vetvrij papier, een “snufje” zout en wat zelfgekarnde boter zo ongeveer de ingrediënten, die gast mochten heten in het brood van de minder rijken. Spannend werd het, als het deeg, aan het goed ingevette bakblik toevertrouwd, in de voorverhitte fornuisoven mocht gaan logeren.
Wee je gebeente, als je je nieuwsgierigheid niet kon bedwingen: een ingezakt brood, dus geen boterham werd ons deel. De romantiek was des te groter, als het geurend resultaat van de co-productie de tafel ging sieren. ’t Was een beetje van ons allemaal, zelf verdiend.
Zaterdagmorgen aan de ontbijttafel:
Tussen de Franse blokkades, als vluchtige bezoekers op mijn netvlies, vragen “10 mini witte puntjes” daar ook een plekje. Codenummer 8710400026013, prijs f. 1, 79. Ons ingrediëntenkorps is uitgebreid met een emulgator E 482 en een broodverbetermiddel.
Geef ons heden … het brood van vroeger!
Piet Driessen, DNK, 4/12/1996