De laatste tijd lees ik in de media regelmatig kreten als “Nederland is van ons” ,“Handen af van onze tradities ”, “Eigen volk eerst” en ga zo maar door.
Meestal klik ik het bijbehorende relaas weg maar zo heel af en toe word ik toch getriggerd te lezen waar een bepaalde uitlating op gebaseerd is. Zo las ik gisteren een artikel met de titel “Wij willen ons land terug” Hierin wordt eigenlijk gesteld dat het vroeger allemaal beter was.
Terug naar vroeger betekent dat we zelf ook allemaal een stapje terug moeten doen. We moeten dus weer gaan kopen in de eigen kern en niet waar het grootser en goedkoper is. Niet meer alles online bestellen maar weer zelf op pad gaan, de stad in bijvoorbeeld. Je bankzaken niet meer online regelen maar weer ouderwets naar de bank gaan voor overschrijvingen en niet meer pinnen maar werken met briefjes om geld op te nemen. Geen chatgesprekken meer, geen appjes, skype of facetime maar gewoon weer bellen met elkaar en brieven schrijven. Geen social media meer maar gewoon de krant lezen en tv kijken. Geen programma’s terug zoeken of on demand kijken maar kijken naar wat er op dat moment wordt uitgezonden. Geen boodschappen meer doen in de avond en op zondag. De winkels zijn dan immers gesloten. Geen werkstukken en verslagen maken op de laptop maar alles opschrijven of uittypen.
Gaan we nog verder terug in de tijd dan zouden we er nog beroerder voor staan. Als je er goed over nadenkt hoeveel beter was het vroeger eigenlijk wat betreft de vrijheid van meningsuiting, tolerantie en empathie om maar eens wat te noemen. Was er niet ooit een tijd dat ons leven eigenlijk gedicteerd werd door ons geloof, de kerk. Voordat we naar school gingen werden we geacht naar de kerk te gaan. En op de zondag werd het overslaan van een kerkbezoek niet op prijs gesteld. Er is een tijd geweest dat de pastoor langs de deuren ging om te informeren hoe de zaken ervoor stonden wat betreft gezinsuitbreiding, en ooit werden we geacht al onze zonden op te biechten in de biechtstoel om er vervolgens met een taakstraf, die veelal bestond uit bidden, vanaf te komen. Vloeken was uit den boze. Onze kloosterlingen droegen kappen, zowel broeders als zusters droegen lange gewaden. Een manier van kleden die door het geloof werd voorgeschreven en waaraan men zich hield. Mannen werden vroeger geacht een hoofddeksel te dragen als ze op zondag de straat op gingen en het was normaal om deze af te nemen als de pastoor of dokter passeerden. Hoezo lieten we ons vroeger niet de wet voorschrijven door anderen?
Op school was het al niet veel anders. Schreef je niet netjes, kon je niet goed lezen of was je wat trager van begrip dan kreeg je al snel het predicaat “dom” opgespeld. Er was geen extra aandacht voor dit soort leerlingen, laat staan begrip er was eerder een soort van minachting jegens hen. Maakte je duidelijk je mening kenbaar in woord en/of daad dan werd dit gedrag meteen de kop in gedrukt middels (lijf)straffen. De leerkracht stond vroeger niet voor de klas maar boven de klas, en niemand die zich ooit openlijk af durfde te vragen of deze manier van lesgeven wel de meest wenselijke was.
En ook wat betreft andere zaken was het soms niet veel beter gesteld dan nu. Kinderen en volwassen met een, al dan niet aangeboren, handicap of afwijking werden door de maatschappij doorgaans niet geaccepteerd. Veelal werden zij weggestopt in instelling die niet voor niks voornamelijk in de bossen gesitueerd waren. Weg van de bewoonde wereld. Was je vroeger anders dan anderen qua uiterlijk of gedrag dan was dat steevast een reden om gepest te worden. Het hebben van een bril of rode haren kon al aanleiding zijn voor deze pesterijen. De tolerantie was destijds dus ver te zoeken.
Met alles wat er nu gaande is, wordt ons het gevoel gegeven dat we ons land, onze identiteit langzaam aan het kwijtraken zijn. Opruiers wijzen dan ook maar wat graag met de beschuldigende vinger naar alles wat van buiten komt. Asielzoekers, vluchtelingen maar ook naar onze huidige regering, de Europese unie noem maar op. Het benoemen van de problemen en deze koppelen aan zaken die niet goed gaan is gemakkelijk gedaan. Er is bijna niemand die het probleem zo nu en dan eens bij zichzelf durft te zoeken. Onze consumptiemaatschappij bijvoorbeeld. Want kopen we niet allemaal liever bij de Lidl of Aldi omdat het daar minder duur is. We gaan maar wat graag naar de Primark omdat het daar nu eenmaal de helft in de prijs scheelt. We kopen niet meer bij de groenteboer of slager, immers de producten in de supermarkt zijn veel goedkoper. We hebben geen behoefte meer aan een bank omdat we onze zaakjes liever zelf regelen via internet. Zo ook onze aankopen, onze sociale contacten en de manier waarop we het nieuws tot ons nemen. Online worden massaal artikelen gedeeld. Sommigen vol feiten en anderen doorspekt met onwaarheden, maar wie maalt erom. We maken elkaar letterlijk en figuurlijk af vanwege onze idealen, ideeën opvattingen en meningen. Er wordt wel gehoord maar niet meer geluisterd, wel gesproken maar weinig gezegd.
Ik hoef mijn land niet terug, ik ben het namelijk nooit kwijt geweest. Er is altijd wel iets geweest dat in de ogen van de Nederlanders niet deugde en er zullen altijd weer nieuwe zaken komen waarover men het oneens is. Wat ik wel graag terug zou willen is onze menselijkheid. Het opkomen en zorgen voor elkaar. Het inleven in wat de ander beweegt, het hoe en waarom, het proberen te begrijpen van elkaars motieven. Geen geschreeuw geen beschuldigende vingers maar handen in eigen boezem. En een mooie bijkomstigheid van dat laatste is…….. als we de hand in eigen boezem durven te steken, kunnen we heel gemakkelijk even over ons hart strijken.
In deze tijd van liefde, vergeving en samenzijn zou dat helemaal niet verkeerd zijn.
Lang leve ons mooie, diverse, wonderschone Nederland.
Fijn weekend allemaal
Joyce Derksen