Met veel plezier kijk ik iedere week naar het programma “De gevaarlijkste wegen”. De mooie vergezichten die in schril contrast staan met de diepe ravijnen, het belabberde wegennet en de veelal arme bevolking. Een hele belevenis om de rit van A naar B mee te beleven vanaf de veilige bank.
Afgelopen dinsdag was het land Bolivia aan de beurt. Arjan Ederveen en Alette van Dongen mochten samen op pad. Moedig begonnen ze de reis met als eerste uitdaging: Death Road . Een onverharde route door of beter gezegd langs berggebied waarbij vangrails en de rijruimte ontbraken, diepe afgronden aan hen voorbij gingen en het passeren van tegenliggers een ware survival bleek. Even moest ik terugdenken aan afgelopen dinsdag toen ik terugkwam van Arnhem en met mijn kinderen in de auto de route over de dijk verkoos boven de doorgaande weg door Huissen en Angeren. Ook deze keuze bleek een ware survival te worden. Het plensde al de hele dag dus naast het asfalt bevonden zich grote diepe plassen. Bij het passeren van tegenliggers ontkwam ik er niet aan om me meer dan me lief was met mijn wielen naast de weg te begeven, mede omdat de tegenliggers blijkbaar dachten dat ze in een vrachtwagen reden en geen centimeter verder opzij gingen dan zij nodig achtten. De afgronden, in dit geval de vlaktes onderaan de dijk, kwamen dus meer dan me lief was, steeds angstvallig dichtbij. En al helemaal toen er ook nog een vrachtwagen verdwaald leek te zijn geraakt op de dijk. Het passeren ging maar net. En daar waar de meesten in onze gemeente zich irriteren aan de hardrijders op de dijken, waren het vooral de mensen die niet doorreden en bij het minste of geringste op de rem trapten die me het meest irriteerden.
Uiteraard is dit niks vergeleken met de taferelen op de wegen die zich elders op de wereld bevinden Als mensen zich daar irriteren word er geclaxonneerd alsof het een lieve lust is. Hier kost ons dergelijk gedrag al gauw negentig Euro.
Anyway terug naar Bolivia. Alette en Arjan mochten na Death Road hun tocht vervolgen over de bekende zoutvlakte. Met volle tank en twintig liter extra op het dak van hun auto moesten ze middels de GPS hun weg zien te vinden naar de overkant. Van tevoren hadden ze noodgedwongen de nacht doorgebracht ergens bij een plaatselijke bed & breakfast welke geheel was opgebouwd uit zout. Er was geen douche aanwezig en erger nog, zo werd er lachend gemeld, er was geen Wifi.
Tja waar zouden we heden ten dage nog zijn zonder Wifi, zonder mobiel bereik. Bellen met wie we willen overal en nergens, surfen over het internet, appen en niet te vergeten de navigatie. Voor de gein had ik op de terugweg vanaf Arnhem de navigatie van Google aangezet op mijn nieuwe telefoon, gewoon om te kijken of deze goed werkte. Op het moment dat ik de dijk pakte was deze letterlijk en figuurlijk de weg kwijt. Een paar keer wilde de vriendelijke mevrouw me linksaf de dijk afsturen, daar waar er überhaupt geen afslag te vinden was. Pas toen we bijna in Doornenburg waren en ik me zowel links door de navigatie als rechts door mijn fijne tegenliggers bijna de afgrond was ingestuurd herpakte de mevrouw zich. En hoorde ik even later bij het inrijden van mijn straat het verlossende “bestemming bereikt” uit mijn lieve telefoontje komen.
Missie geslaagd. Niet dankzij maar ondanks alle goedbedoelde adviezen.
Ook Arjan en Lenette kwamen uiteindelijk veilig op hun eindbestemming aan. Na vier dagen druk te zijn geweest met het ontwijken van ravijnen, het bedwingen van de onverharde wegen, op goed geluk toeren over eindeloze vlaktes en door steden met megadruk verkeer kregen ook zij het sein “bestemming bereikt” bovenop de top van een berg op 4000 meter hoogte. Daar waar nog maar eens pijnlijk duidelijk werd gemaakt hoe goed wij het hier allemaal wel niet hebben.
Net voor het eindpunt passeerden ze namelijk een mijn. En met het werken in die mijn verdient de plaatselijke bevolking hun brood. Vanaf hun 16de jaar gaan de kinderen daar niet meer naar school maar moeten ze aan het werk en lopen ze 12 uur per dag voorovergebogen in het donker om heel hard te werken voor geld voor de familie. Rond hun 36ste levensjaar stoppen ze daar met werken. Niet omdat ze dan niet meer mogen werken maar omdat ze het niet meer kunnen. De meeste arbeiders sterven namelijk voor hun veertigste levensjaar aan de lichamelijke gevolgen van hun zware arbeid. Buiten de mooie vergezichten, de natuur en de indrukwekkende wegen was dit hetgeen wat het meeste indruk op me maakte.
Wat zijn wij gezegend. Gezegend omdat we mogen leren, studeren, werken en ook weer stoppen met werken om daarna hopelijk in goede gezondheid te mogen genieten van onze welverdiende rust.
De volgende keer als ik weer over de Lingewaardse dijken tour zal ik me bewust gelukkig prijzen met ons mooie wegennetwerk, met de keuzes die we kunnen en mogen maken en met onze welvaart. En als ik dan uitstap om weer wat moois vast te leggen met mijn mobiel (met Wifi en overal bereik) zal ik eens heel bewust onze schone Lingewaardse lucht heel diep inademen, me flink uitrekken en heel dankbaar zijn dat ik in onze mooie gemeente ben geboren, mag wonen en me hopelijk nog heel lang door het leven mag navigeren. Want hier is waar ik hoor te zijn. Bestemming bereikt
Fijn weekend allemaal
Joyce Derksen