Ook ik moet één van de voorlopers geweest zijn van de generatie, die de wereld bij voortduring deed opschrikken door het laten ploffen van vaak ingenieus geconstrueerde bommen. Bepaald geen prettig idee. Nou was ons knalidee nogal duidelijk anders, veel onschuldiger bedoeld. Wij haalden de pit uit een stuk vlierboomhout, maakten ’n krant flink nat, persten dat in die “propbus” en schoten de prop, door een houten stamper flink tegen onze nog niet zo stevige borstkas te drukken, in de door ons min of meer gewenste richting. Nauwelijks gevaarlijk, vrijwel zonder lawaai en dus geen dreiging voor wie of wat dan ook. Nog ongevaarlijker was het kluitje modder op het eind van een hevig zwiepende wilgentak.
Het genot bestond in de constatering, dat jouw kluitje net wat zuiverder of verder gemikt was. Nee, alles zonder protest van wie dan ook, al was een natte prop op de jas niet altijd reden om een vreugdedans te beginnen.
Wat minder geluidarm was de carbidbus. Als jonggeliefden “van de preekstoel rolden” werd de buurt opgeschrikt door de melkbus met carbid, die enig knallend geluid produceerde om aan te geven, dat een bruiloft aanstaande was. De toendertijdse spreeuwen zullen het knallen van genoemde carbidbus ook niet zo erg op prijs gesteld hebben, maar noch zij noch de aan het knallen enig nut toekennende dorpsgenoten op het overigens zo rustige platteland protesteerden, wanneer de gaafheid van de zo gewilde Betuwse kers moest worden gegarandeerd door de vraatzuchtige zwart gespikkelde rovers af te schrikken.
“Janbaos”, onze bijna laatste der Huessense kersenbongerd Mohikanen, beproeft nog altijd die oude afweermethode, maar hij jaagt daarmee wel de naar-rust-snakkende-Zilverkamp-milieubewuste dames tegen zich in het harnas. Ze bewerkten de buurt met een handtekeningenlijst, want “Janbaos” mocht dan De Gelderlander halen, lawaai maken kon gewoon niet. Indrukwekkend lang is de lijst van de geluidbestrijdende dames gelukkig niet geworden, maar ik kan misschien bijdragen tot verlenging van de actie door te melden, dat boer Baars op zijn akker aan de Loostraat, naast griezelig uitziende vogelverschrikkers als wachter voor zijn graanopbrengst, ook enig knalwerk niet schuwt.
Een idee: de dames gaan zichzelf, als stil protest, voor vogelverschrikker bij boer Baars aanmelden. Stiller kan het niet, maar geeft mij maar de gezellige carbidbus, zelfs bij de derde roep!
Piet Driessen, DNK, 12/8/1987