Donderdagmiddag. Prachtig weer buiten. Eindelijk lente. Zoonlief komt uit school en heeft twee vriendjes meegebracht. De een op slippers en in de korte broek de andere twee in lange broek met lange mouwen. Ze zakken neer op de bank en duiken allemaal tegelijk in een spel op respectievelijk tablet, telefoon en DSi. Twee spelen er tegen elkaar terwijl de ander op de DSi een eigen spelletje speelt. Als de strijd gestreden is worden de apparaten gewisseld en begint het hele circus weer van voor af aan.
Blijkbaar is het mooie weer geen aanleiding voor hen om de buitenlucht en zon op te zoeken. Het zal vast de generatiekloof zijn dat ik daar niks van begrijp. Toen ik zo oud was als hen was ik op dit soort dagen het liefste buiten. In bomen klimmen, salamanders vangen in de sloot, slagballen op straat, hinkelen en noem het maar op. Waar ik ook niks van begrijp is de taal die de drie spreken terwijl ze met het spel bezig zijn. Termen als “legendary, minilord, elitebarbaren, arena 6, lumberjack, goblingang, ik heb een lining ingezet en hoeveel cards heb jij in je deck? vliegen me om de oren. Complete abracadabra voor mij. De jongens weten echter precies waar het over gaat en communiceren er lustig op los in hun eigen taal.
“Willen jullie drinken?” vraag ik in het Nederlands. De drie knikken. Ik zet de gevulde glazen op tafel met de mededeling dat ze niet moeten vergeten dat het drinken er staat. Ik schenk mezelf een glas cola in, ga aan tafel zitten en sla de krant van vandaag open. Heerlijk even tijd voor mezelf.
Eens kijken of er nog iets te melden is over onze mooie gemeente
Ik lees over plannen die er zijn voor de bouw van een crematorium, iets waar ik al heel lang voor pleit. Zolang we gezond zijn kunnen we goed voor alles in onze eigen buurt terecht maar wanneer we ernstig ziek worden, een operatie nodig hebben of wanneer een dierbare gecremeerd moet worden, kunnen we nergens in onze eigen gemeente terecht. Om gebruik te maken van een ziekenhuis of een crematorium zijn we genoodzaakt om het water over te trekken. Niet zelden komt het voor dat er een afscheidsdienst in de eigen kern plaatsvindt, waarna de hele stoet vervolgens richting het crematorium in Arnhem, Nijmegen of Beuningen trekt om aansluitend weer terug te reizen voor een samenzijn in een gelegenheid binnen onze gemeente. Daar kan dus vrijwel zeker een hele dag voor worden uitgetrokken. Dat kan anders.
Even dwaalt mijn gedachten af naar die keer dat mijn moeder heel serieus haar wens om gecremeerd te worden aan ons kenbaar maakte. Een heel verhaal over het hoe en waarom ze niet begraven wil worden passeerde de revue. Ze eindigde het relaas met de zin “Dus ik wil niet begraven worden.” waarna er bij mij uitfloepte “Maar dat doen we lekker toch.”
Flauwekul natuurlijk maar met de wens van mijn moeder en die van velen in anderen in mijn achterhoofd denk ik aan hoe fijn het zou zijn als we allemaal binnen een straal van pakweg tien kilometer voor het afscheid van onze dierbaren terecht kunnen. Mij lijkt het ideaal. Voordat het zover komt moet er, zoals zo vaak, eerst nog het één en ander onderzocht en besproken worden en zullen de, ik zal ze maar gekscherend “elitebarbaren” noemen uiteindelijk gaan stemmen voor of tegen het hele crematoriumplan. Niet dat ik er ook maar iets over te zeggen heb maar mijn stem hebben ze in ieder geval.
Met die gedachte sla ik de krant dicht en dan pas valt het me op dat het inmiddels doodstil is geworden in huis. Geen opgewonden stemmen meer. Ik zie een lege bank en er staan nog twee gevulde glazen op tafel. De jongens lijken in rook te zijn opgegaan. Een blik naar buiten leert me dat hun fietsen weg zijn. Gelukkig, ze hebben toch de buitenlucht opgezocht. Even geen spelletjes op de tablet of telefoon, maar gewoon heerlijk van de mooie lentedag, en het leven genieten.
LEGENDARY.
Fijn weekend allemaal
Joyce Derksen