Voor heel veel inwoners van Lingewaard, en zo ook voor mij, is het waarschijnlijk een vanzelfsprekendheid. Het is ons met de paplepel ingegoten. We doen het dagelijks zonder dat we er eigenlijk bij nadenken. “Plat proate.”
Naast onze mooie Lingewaardse natuur en cultuur is ook ons Betuws dialect een soort van erfgoed. Jammer genoeg blijkt het toch langzaam maar zeker verloren te gaan omdat we, en ik ben er zelf ook schuldig aan, onze kinderen niet meer opvoeden met deze mooie streektaal. We proate plat me mekoar, maar als we tegen onze of andermans kinderen praten schakelen we meestal automatisch over op ABN. Zonde eigenlijk als je er goed over nadenkt.
Het dialect is iets om te koesteren. Ooit leerde ik dat ABN (Algemeen Beschaafd Nederlands) eigenlijk een foute omschrijving is van de Nederlandse taal. We moeten het standaardtaal noemen omdat de omschrijving “ABN” suggereert dat eenieder die zich in een willekeurige vorm van dialect uitdrukt, niet beschaafd spreekt. Daar zit natuurlijk wat in. Niet beschaafd….. dus vals plat?
Een aantal cliënten waar ik kom, kunnen niet anders dan dialect praten. Vooral als ze aan een vorm van dementie lijden en weer in het verleden gaan leven blijkt het spreken in dialect een hele vertrouwde en herkenbare manier van communiceren te worden. Ook voor mij voelt het heel vertrouwd om tijdens mijn werk zinnen als “Van wie zie gij d’r één?” “Krieg mien ’s een onderboks uut de loaj” of “Effe de sloap uut mien oge vrieve” te horen.
Ik geloof zeker dat ik vanaf mijn eerste woordjes, dialect heb leren spreken en dat ik pas op school het zogenoemde “ABN” ben gaan leren.
Ik ben hier eens wat dieper over na gaan denken omdat ik een paar weken geleden werd gevraagd om een gedicht te schrijven over Doornenburg. In het dialect. Dit in het kader van het evenement “Trug ien de tied aon de hand van een lied” dat morgen plaats vindt in het OC in Doornenburg ter gelegenheid van het dertigjarig bestaan van de Historische kring Doornenburg.
De geschiedenis van het dorp zal in deze voorstelling verteld gaan worden middels liederen en diverse andere optredens. En dit uiteraard in het dialect.
Gedichten schrijven is mijn hobby, Doornenburg is waar mijn hart ligt en dialect is mijn moedertaal dus geen probleem zou je denken.
Toch bleek het nog een hele uitdaging om dingen te laten rijmen in het dialect. Het was nog best een klus. Neem nou het woordje baard, in standaardtaal rijmt dat bijvoorbeeld op taart, gaard en Lingewaard, maar verander je dit in het dialectwoordje “board” dan heb je niks aan de woorden toart, goard en Lingewoard.
Kortom een heel gepuzzel om het voor elkaar te krijgen maar het is gelukt. Met ut spreekwoordelijke schuum op de rug. Het resultaat is morgen te horen. In ieder geval ben ik dankbaar dat ik deze taal heb mogen leren begrijpen en spreken.
Hoe meer ik erover nadenk hoe meer spijt ik er dan ook van heb dat ik deze mooie erfenis niet door heb gegeven aan mijn kinderen.
Soms floept er nog wel eens een woordje dialect tussendoor bij hen maar dat klinkt dan echt als vals plat. Toch verschijnt er bij het horen ervan een glimlach op mijn gezicht. Misschien, heel misschien is het nog niet te laat. Kinderen pikken een nieuwe taal doorgaans snel op dus wie weet…….“Ge bun nooit te oud um te lere” Toch?
Geniet van het weekend en wie weet tot morgen….. effe trug ien de tied ien Doornenburg
Joyce Derksen