Na woensdag 10 december ben ik een diep teleurgesteld inwoner van Huessen. Niet zo maar oppervlakkig, nee, echt tot onder mijn vereelte voetzolen. Heb ik met een maximum aan spaarzin samen met de overige huisgenoten, vrienden en bekenden enige weken lang zegels vergaard met daarop het geesteskind van Kees Berendsen, weliswaar in spiegelbeeld en nou lees ik in de krant, dat ik niet tot de uitverkorenen behoor. Het zij toegegeven: de volijverige en goedgeefse neringdoenden keken niet op een zwaantje meer of minder als toegift op de Sinterklaasinkopen. Het was zonder meer een “karaktervolle” actie met “wereldbeschouwende” prijzen. Op persoonlijk bevel van de bisschop van Myra werden alle bestellingen in Huessen gedaan en daarom werd mijn bijdrage nogal eens gevraagd bij het bevochtigen van des zegels achterste als de verre nazaten van de Humac-zegels moesten worden geordend op de verzamelkaart. Ongewild meldde zich tussen de bedrijven door de Humac*-toppen-van-toen in mijn denk-voorportaal, want een heel jaar lang was het eertijds Humac voor en Humac achter. In de achterste afdeling van de beurs groeide de zegelverzameling uit tot een aaneengeregen keten van Huessense winkels, die volgens opgave uit 1948 vrijwel allemaal meededen. We spaarden het hele jaar door en konden rond Kerstmis een joekel van een krentenbrood bestellen bij Thé Geene of Jan Lamers, ’t lag er maar aan wie er aan de beurt was. Altijd prijs dus.
Voordat ik dit jaar de volle zwanen-kaart met enige trots in de winkel afgaf, las ik nog even de te winnen prijzen op de achterkant en waande me al op Grand Canaria helemaal op kosten van de gulle gevers. Niet dat ik een zonaanbidder ben, maar ik vind nog steeds dat een gegeven paard zijn kiezen op elkaar mag houden.
Bij het verder lezen ben ik toch wel vreselijk in de lach geschoten en heb mezelf een voetreis naar Rome beloofd met een terugreis op eigen benen. Aan de weekendprijzen zat een bedenkelijk “maartje”, omdat je maar zien moest, hoe je in Londen dan wel Parijs kwam. Ik heb voor niet auto-bezitters direct aan car-pooling (samen in een autootje) gedacht en vond dat precies een taak voor de middenstand-vriendelijke gemeentelijke overheid, die wordt geacht elk particulier initiatief te steunen, al hoeft dat niet altijd met geld te zijn. Wat schetst mijn verbazing, dat ik dezer dagen met blijdschap, ondanks mijn niet uitverkoren zijn, las wie er zoal op reis zullen worden verzocht. Daarbij bleek een van de topambtenaren door het lot te zijn aangewezen het car-poolen te coördineren; voorwaar een hele klus vanuit Noordwijk. Humac-zegels leverden nooit problemen op; je leverde in, beurde geld en je at krentenbrood met Kerst.
Piet Driessen (De Nieuwe Koerier, 17/12/1986)
* Huissense Middenstand