Mijn garantie, dat die hele kleine donzige pluisjes niet groter werden, de vreetlust van mijn gewenste lieveling best meeviel, ik de “verloren” productie zorgvuldig zou opruimen en ons erf groot genoeg was om aan de renlust van de viervoeter de ruimte te geven, overtuigde. Het ouderlijk hart werd week en Pluto of diens soortgenoot kon ons huis betreden.
Hij werd al vlot minder donzig, groter en de maag was niet zo snel tevreden als gedacht. Het aantal kringen in de vloerbedekking, herinnerend aan het niet-waterproof zijn, werd als een collectieve schuld zonder morren geaccepteerd, want we waren te weinig attent geweest op de noodsignalen. De echte problemen kwamen pas, als de “herderlijke” zorg zich ging richten op de veestapel van de buren. Inmiddels was er van mijn beloften niks meer over en had ik me bijna afgekeerd van “mijn” huisvriend.
Nu ben ik weer op een punt gekomen, dat ik uit meelij uit het asiel een zielig beest zou willen en kunnen hebben. Een nadeel: onze eigen tuin is zo klein. Maar geen nood, we hebben buren met een heel leuke tuin en een gemeenschappelijk tuinpad geschikt voor het betere bruine werk, geweldig veel groen door de gemeente aangelegd voor de eerste prille pasjes van de jonge moederstrots. Het op de tenen lopen of het “dubbeltjes zoeken” levert hooguit werk voor psychologen en spiercorrigerende arbeid voor fysiotherapeuten op, die de voet- en nekspieren weer tot normaal functioneren moeten bewegen.
Wim Leenders (CDA) bedoelde te zeggen: “Hou de stront van de hond op eigen grond” en stelde voor hondenliefhebbers een stukje openbaar groen te verkopen.