Het is inmiddels donderdagavond als ik dit schrijf
Donderdagavond die zijn naam eer aan doet. Na een snoeihete dag met af en toe een wolkje terwijl elders in het land het noodweer losbarstte, lijk het hier nu ook loos te gaan. Het flitst, het rommelt in de lucht en het wordt donker, heel donker.
Mijn zoon ligt al even op bed maar komt heel zachtjes naar beneden: “mam, ik kan niet slapen, wat moet ik doen? “ hij komt bij me zitten op de bank. “blijf maar even beneden” fluister ik terwijl hij tegen me aankruipt.
Mijn gedachten dwalen af naar vroeger. Misschien ligt het aan mij maar voor mijn gevoel had je toen veel vaker van dit broeierige dagen die eindigden in onweer, waarna het de volgende dag gewoon weer stralend weer was. Op dit soort mooie dagen gingen we vaak naar een strandje bij het Fort. Een heerlijke tijd. Veel mensen uit de buurt kwamen daar naar toe en name vaak ook nog mensen mee en zo lagen we daar, handdoek aan handdoek. Een goedgevulde koelbox erbij en we hadden pret voor tien. Heerlijk spelen in het zand, onszelf insmeren met rivierklei in de veronderstelling dat het goed was voor de huid en heerlijk zwemmen of in een rubberboot tussen de kribben heen en weer roeien. Er waren dan ook dagen bij dat er net zoals die van vandaag waarbij de lucht tegen het einde van de dag langzaam begon te betrekken. Daar werden we doorgaans niet warm of koud van. Pas als de eerste druppels begonnen te vallen werd het boeltje naarstig bij elkaar gezocht en bijna bij de auto aangekomen moesten we rennen om geen stortbui over ons heen te krijgen. En zo reden we tevreden naar huis.
Daar eenmaal aangekomen stond het ontvangstcomité ons al op te wachten. Mijn oma die als de dood voor onweer was stond bijna huilend bij de deur te wachten niet begrijpende dat mijn ouders zo lang gewacht hadden met het naar huis komen “Ge ziet die loch toch al van verre oankomme” waren dan de verwijtende woorden.
Die angst voor het onweer werd de mensen vroeger met de paplepel ingegoten. Men moest destijds ook midden in de nacht opstaan bij onweer. Dan werd er gebeden en werd er met de wijwaterkwast door het huis gelopen. Het geldkistje stond op tafel en iedereen moest startklaar zitten om bij eventuele calamiteiten direct het huis te kunnen verlaten.
Omdat mijn opa en oma bij ons in huis woonden werden wij dus tijdens onweer ook het bed uitgetrommeld. De stekkers van de apparaten moesten uit het stopcontact, de kaarsjes gingen aan en mijn oma bad stiekem dat het maar snel weer over mocht gaan. Toen we wat ouder werden besloten mijn ouders dat het onzin was om hiervoor het bed nog uit te komen en dat we er veel minder last van hadden als we er gewoon doorheen sliepen. Dat was het einde van onze nachtelijke onweersperikelen.
Toch denk ik nog weleens met weemoed terug aan die tijd. Niet alleen aan het opstaan midden in de nacht maar ook aan de onbezorgde tijden die we beleefden aan dat Waalstrand. Het zijn deze kleine dingen die met voor altijd bij zullen blijven en die mijn kindertijd tot een gelukkige maakte
Het is mede ook daarom dat ik probeer om mijn kinderen regelmatig mee te nemen naar de Waal en de strandjes aldaar en ze te laten genieten van de mooie omgeving rondom het Fort. Deze week was het hoog water maar toch zijn mijn zoon en ik even naar het Fort en de Waal gewandeld. Samen stukken hout in het water gooien, heerlijk struinen door de natuur een onverwachts ritje terug naar de Sterreschans met de TukTuk.
Ik hoop dat mijn kinderen deze kleine momenten ook zullen koesteren en dat ze er nog eens aan terug zullen denken als ze ouder zijn.
Mijn zoon leest intussen stiekem even een stukje mee terwijl het buiten maar blijft flitsen en rommelen.
“Mam, is dit je negenennegentigste column?” Vraagt mijn zoon terwijl hij naar mijn inmiddels vol getypte scherm kijkt. “Ja, de negenennegentigste, volgende week de honderdste en dan is er taart.” zeg ik met een knipoog. Met dit in het vooruitzicht krijg ik een dikke knuffel van hem en verdwijnt hij als de bliksem weer naar zijn bedje. Hopelijk wordt het geen plaknacht en hoeven we er niet uit voor zandzakken voor de deur, het verwijderen van stekkers uit de stopcontacten en het bidden van de rozenkrans. Maar mocht dat wel het geval zijn dan zijn mijn kids ook weer een ervaring rijker. Eentje die ze niet snel zullen vergeten Daar kun je de donder op zeggen.
Fijn weekend allemaal
Joyce Derksen