Huissense Umdracht
’t Is of de Huessense Umdracht steeds knusser, ook steeds meer echt historische wordt. En route ontdekte ik het beeld van hoe een middeleeuwse ommedracht geweest moet zijn. Overvrome bruidjes tot over de oren in de haar toebedachte rol, jonge lieden, die vendelend en zingend de nauwe straten vullen, voorbidders, die net effe meer durven dan voor en na het eten vliegen wegjagen en muziekkorpsen, die voor een dag de swingende en stampende rythmen inruilen voor de meer dan plechtigheid ontvouwde processiemars. Met een vanzelfsprekendheid die tijdloos lijkt is een ieder zich van zijn of haar functie volledig bewust. Dit keer in ’t bijzonder.
Gewichtiger dan ooit hanteert de fluwelen gildebroeder zijn staf, begeleidt het zwarte-appèl-cordon de baldakijn met daaronder het aller aandacht opeisende middelpunt, toont nog eenmaal het katholieke deel van de samengesmolten vakbond het slechts vandaag nog functionele vaandel onder begeleiding van een schamel tal leden, de afkalving illustrerend, en verzamelt de “drollenvanger van Huessen” het overtollige van het op dit onderdeel nog niet altijd geprogrammeerde edele ros.
Zoveel gewichtigheidsbesef leer je niet. Je krijgt dit met de moedermelk ingegeven en daar kan geen Nutricia tegen op. Alles is ook zonder dubbele bodem. De maagden zijn, wat ze zeggen te zijn. Alom verdraagzaamheid en volgzaamheid, ieder wacht keurig en gelaten op de volgende zet in de chaotisch lijkende orde.
Vandaag zelfs geen strijd tussen de burgemeester en de wethouders om de pas-vooruit, nu onze burger Huessen in de States aan het promoten is en Geert Schrijver als loco moeilijk met zichzelf in de slag kan gaan. Hij lijkt een “Einzelgänger” in een heel lijvige stoet tussen zovele “bidders” of “gapers”. Och ja, Berry Lukkassen, dat rooie pak zou ook bar kitscherig gestaan hebben tussen zoveel voornaam zwart.
Piet Driessen (DNK, 8/6/1988)