Van rozenkrans tot skeelers
Meizondag was elk jaar dezelfde zondag en nog wel de eerste van de vroom bezongen meimaand.
Met hemelse verzuchting kweelden de godsvolkeren de verlossende aankondiging: “Gekomen is Uw lieve mei”. Of het Uw of U was staat niet meer zo op mijn netvlies; maar een hoofdletter kon niet missen.
Mei was arrivé en dus moesten alleen nog de resultaten van de “zonnegang” worden afgewacht om de ontlading van vele spanningen te kunnen gaan beleven. Meizondag, de eerste wel te verstaan, had iets, was iets. De Eerste Heilige Communie (graag met hoofdletters) en om des ruimtes wille vaak afgekort met Eerste H. Communie.
Maanden was er geoefend, ieder detail, iedere pas, iedere beweging was geregisseerd en er ingeslepen. Hoogtijdagen voor het uiterst creatieve naaicentrum, waar het een gaan en komen was van zich op de prijs- en kwaliteit-oriënterende moeders, samen met de met rode konen glunderende aanstaande communicantjes, die zich met stijgende verwondering bleven afvragen, wat de entree van “Jezus in hun hartje” toch wel mocht zijn, gemeten naar al die toestanden eromheen geënsceneerd.
Als op een goudweegschaaltje gewogen werd de spanning, per week gedoseerd, opgevoerd door enige keren en een laatste maal het “bruidskleed” te gaan passen, waarbij de hoofdrolspeelster bij herhaling de smaak van de “bruidsmoeder” moest beamen, ook al wist het niet met welke norm gemeten moest worden, want je maakte dit pandemonium maar één keer mee.
Mijn feestuitmonstering bestond uit een witte blouse met geschulpte randjes, een blauw pak met korte broek, witte kniekousen en zwarte schoenen.
Het pak was bijna een copie van het trouwpak van mijn vader zaliger. Het was er dan ook van gemaakt. De dag zelf.
Het “buulleke” herbergde aan het eind van de dag enig geld. Toppers onder de geschenken-toe waren: het kerkboekje (met gekleurde prentjes), de rozenkrans of een scapulier-medaille. Hoe anders nu: foto op de kabelkrant, horloges, CD’s en skeelers.
Och ja, als de intentie maar blijft.
Piet Driessen (DNK, 25/5/1995)