Carnaval!
Drie dagen voluit genieten van maandenlange voorbereiding en soms geniale creativiteit. Hoe anders dan toen. Hadden wij op de maandag onze speekselklieren tot optimale productie uitgedaagd om het proces van regelmatig strelen van het Spaanse riet in de varkensblaas glijdend te laten verlopen en hadden we bijna een kopervergiftiging opgelopen, toen onze met blaren bezette tere kinderhandjes weer en opnieuw onze foekepotbijdrage in het huishoudbudget telden, op dinsdag moest iedereen zijn of haar bijdrage leveren in de fabrikage van “smout”-appels en balkebrij, de stevige kost om het vasten te kunnen volhouden.
Onze ex-achterhuisvriendin had al ver te voren zeer onvrijwillig haar bijdrage geleverd in de vorm van reuzel en plukvet. Wij werden met een heel dubbeltje naar Thé Geene gestuurd om een griemeltje gist te halen, dat via een flinke vetvlek in het spitse bruine “tuutje” qua inhoud duideljk was te onderscheiden van het “zekske” anijszaad, dat bij Greveling met een milligram nauwkeurige hoeveelheid ons eigendom was geworden. De zoete appels, voor deze gelegenheid in een smoutwit jasje en het sneetje roggebrood met smout, al dan niet met suiker, waren traditioneel niet weg te denken lekkernijen. Mijn bijdrage bestond steevast uit het roeren van de balkenbrij, een zware klus voor de nog kleine knuisten.
Van deze culinaire hoogstandjes legden wij voor veertig zware dagen een stevige fundering. De allesheersende wil om alle beproevingen te doorstaan werd nog eens vastgelegd in het demonstratief installeren van het vastentrommeltje en de kerkgang op woensdag ter verkrijging van het “askruuske”. De aanblik van andermans al of niet kalende voorhoofd met zwarte veeg, een mislukte poging tot een kruis, deed mij ras besluiten mijn kapsel in oogrichting om te buigen of per ongeluk expres over m’n voorhoofd te strijken, daarmee het zichtbaar bewijs van mijn goede voornemens uitwissend.
Veertig dagen geen feest, geen trouw en zelfs geen week doorzagen, niks van het al dat vlees en geest behaagd. En nu? We zien de optocht van de lege portemonnees en vragen ons driehonderdtweeënzestig dagen verwonderd af, hoe dat gat in die knip te stoppen.